Latijnse naam: Morchella Conica
Algemeen
Morieljes (morilles) komen oorspronkelijk in Europa vrij veel voor op kalkrijke bosgronden. Inmiddels zijn deze delicatessen op veel plaatsen verdwenen en behoren ze tot de beschermde soorten. Morieljes groeien in de lente in struikgewassen, open bossen, braakliggende gronden, duinen en langs paden. Morieljes zijn sléchts zes maanden per jaar vers te verkrijgen. Deze verse morieljes komen uit Turkije, Griekenland en Oost-Europa. De rest van het jaar worden ze gedroogd aangeboden.
Beschrijving
Morieljes hebben een sponsachtige, puntige hoed die doet denken aan een honingraat. De goudbruine hoed is 5 tot 20 cm hoog en wordt geeloranje bij ouderdom. Van binnen is het vruchtlichaam hol, het vlees is wit tot crèmekleurig.
Bewaren en houdbaarheid
Verse morieljes zijn niet lang houdbaar en kunnen het beste meteen na aankoop verwerkt worden.
Smaak en toepassing
Morieljes hebben een kruidige smaak. Voordat de morieljes kunnen worden gegeten moeten ze goed verhit worden. Morieljes kunnen nooit rauw gegeten worden,omdat ze giftig zijn. De smaak van de morieljes komt goed tot zijn recht in wildgerechten of ragouts.